Examples of using "„einspruch" in a sentence and their dutch translations:
"Bezwaar!" "Afgewezen."
"Bezwaar!" "Afgewezen."
"Bezwaar!" "Toegestaan."
"Bezwaar!" "Afgewezen."
- Ik maak bezwaar!
- Ik protesteer!
- Protest!
- Bezwaar!
- Ik maak bezwaar!
- Ik protesteer!
- Protest!
- Bezwaar!
- Ik maak bezwaar!
- Ik protesteer!
Geen bezwaar.
Ik maak bezwaar!
Tom maakte bezwaar.
Er is geen bezwaar mijnerzijds.
Ik protesteer!
Tom maakte bezwaar.