Examples of using "Elle " in a sentence and their dutch translations:
Ze nodigde me uit bij haar thuis.
Ze loenste.
- Ze niesde.
- Ze heeft geniesd.
Zij zal proberen.
- Ze schreeuwde.
- Ze gilde.
Ze huilde.
Zij wacht.
Ze soupeert.
Zij begon.
Ze tekent.
Ze vindt hem leuk.
- Ze helpt hem.
- Zij helpt hem.
- Zij helpt haar.
- Ze is hem aan het helpen.
Ze wacht thuis op je.
Ze heeft hem verleid.
Ze bond hem vast.
Zij werd rood.
Ze tekent.
Ze wacht thuis op je.
Zij?
Ze aanbidt hem.
- Ze is met hem getrouwd.
- Ze trouwde hem.
Zij werd rood.
Ze ging naar huis.
Zij sliep.
Zij landde in zee.
- Zij zat te wachten.
- Zij was aan het wachten.
Zij hielp hem.
Zij opende.
Ze komt!
Zij maakt zich klaar.
- Ze heeft hem gebeld.
- Ze belde hem.
- Ze heeft hem verstikt.
- Zij heeft hem verstikt.
- Ze heeft hem gewurgd.
- Zij heeft hem gewurgd.
- Ze verstikte hem.
- Zij verstikte hem.
- Ze wurgde hem.
- Zij wurgde hem.
- Ze omhelsde hem.
- Ze knuffelde hem.
Ze beledigde hem.
- Ze kuste hem.
- Ze heeft hem gekust.
Zij nam ontslag.
Zij bad.
Ze nodigde me uit bij haar thuis.
- Zij is dood.
- Ze is dood.
- Zij is gestorven.
- Zij is overleden.
- Ze stierf.
Ze loog.
Ze is vriendelijk.
Ze vond het leuk.
Ze komt!
Ze werd wakker.
Ze is lerares.
- Ze wacht thuis op je.
- Ze wacht thuis op u.
- Ze wacht thuis op jullie.
Zij verraadde u.
Ze heeft het avondeten zelf gekookt.
Meestal is ze aan het vooruitschieten of kruipen of zwemmen.
- Ze helpt hem.
- Ze is hem aan het helpen.
Ze leek ongeïnteresseerd.
Ze wilde het begrijpen.
- Ze is verslaafd.
- Ze heeft een verslaving.
Wanneer komt zij?
Zij praat tegen zichzelf.
Ze is boos.
Het aanraken, voelen, proeven.
Ze werd wakker.
Ze heeft ongelijk.
Ze kent me.
- Ze is vriendelijk.
- Ze is aardig.
Ze is Frans.
Ze is gestoord.
Is zij een dokter?
Ze was aan het hijgen.
Ze is nu niet thuis.
- Ze heeft geluk.
- Zij heeft geluk.
Ze lijkt gelukkig.
Ze is vriendelijk.
Zij is mooi.
Ze grinnikte.
Ze is gekalmeerd.
Ze is koppig.
Ze is dokter.
Ze is gescheiden.
- Ze weende bitter.
- Ze huilde bittere tranen.
- Zij huilde bitterlijk.
Ze zal straks komen.
- Ze was lichtgelovig.
- Zij was lichtgelovig.
Is ze dood?
Ze heeft het gedaan.
Ze heeft mij belogen.
Ze is hier.
Dat heeft ze zelf gezegd.
Ze haat Facebook.
Ze werd wakker.