Examples of using "Maksaa" in a sentence and their dutch translations:
- Hoeveel kost het?
- Hoeveel kost dat?
- Hoeveel kost het?
- Hoeveel kost dat?
- Hoeveel is dit?
- Hoeveel kost dit?
Alcohol beschadigt de lever.
Mag ik je betalen?
- Tom betaalt.
- Tom zal betalen.
Hoeveel kost dit?
Hoeveel kost het?
Moet ik je betalen?
Hoeveel kost deze bank?
Kan ik met een creditcard betalen?
Kan ik met een creditcard betalen?
Een permanentje kost extra.
Hoeveel kost deze paraplu?
Wat kost deze stropdas?
Dat gaat me mijn baan kosten.
Dat zal € 30,- kosten.
Hoeveel kost het sinaasappelsap?
Ik moet de huur betalen.
- Hoeveel kost dit uurwerk?
- Hoeveel kost dit horloge?
Hoeveel kost het?
Hoeveel kost deze bank?
Hoeveel kost deze balpen?
Je moet vooraf betalen.
Hoeveel kost deze paraplu?
Hoeveel kost deze fotocamera?
...want de bouwprijzen in Uruguay zijn nu te hoog.
Je zou je huur op voorhand moeten betalen.
Het zal ongeveer tienduizend yen kosten.
Hoeveel kost deze klok?
Dat kost meer dan ik dacht.
Hoeveel kost deze radio?
Dit snoepje kost tachtig cent.
Hoeveel kost deze ladder?
Accepteert u creditcards?
Een piano is duur.
Dat is te duur!
Hoeveel is het voor een persoon?
Hoe duur is de toegangsprijs?
Geallieerde overwinning, maar kost 150.000 geallieerde slachtoffers, tot 130.000 Duitsers.
Die auto is erg duur.
De gevechten in Servië kostte al 200.000 slachtoffers aan elke kant.
Dat is te duur.
Dat is te duur.
- Dat is te duur!
- Het is te duur.
- Het kost te veel.