Examples of using "Aprendendo" in a sentence and their dutch translations:
Wij leren Spaans.
Ik leer Spaans.
Ik leer Quechua.
Ik leer Quechua.
Ik leer Tsjechisch.
We leren Arabisch.
Ik leer Chinees.
Ik leer veel.
Ik leer Engels.
We leren Chinees.
- We leren Frans.
- We zijn Frans aan het leren.
Wij leren Spaans.
Ik leer Arabisch.
- Maria is aan het leren.
- Maria leert.
Ik leer hoe je moet typen.
Wij leren Spaans.
Ik leer nu Frans.
Ik leer nu Duits.
Ik leer Toki Pona.
Ik leer Arabisch.
Ik leer Frans.
Ik leer autorijden.
Ik leer ook Frans.
Tom leert te programmeren.
- Ik leer niets.
- Ik leer niks.
Ik leer.
Ik leer Tsjechisch.
Ik leer Spaans.
Ik leer veel talen.
Ik leer Tsjechisch.
Ik leer zo veel van jou.
Wat ben je aan het leren?
Ik leer Zweeds en Duits.
Ik leer klarinet spelen.
Ik leer hoe je moet schrijven.
Ik leer Frans te spreken.
Ik leer nu Frans.
Ik leer nu Esperanto.
Hij leert zwemmen.
Ik leer twee vreemde talen.
Ik leer Iers langzaam.
Ik leer Chinees in Beijing.
Mijn kamergenoot studeert Chinees.
Ik leer Turks.
Leef en leer.
Waarom leer je Frans?
Ik leer Filipijns te spreken.
Tom leert de piccolo te bespelen.
Waarom leer je Duits?
Mijn kamergenoot studeert Chinees.
Wat leer je op school?
Ik leer Koreaans.
"Wil je Frans leren?" "Ik leer het al."
Tom studeert Frans.
Ik ben gelukkig, want ik leer wat Nederlands.
Ik leer nu Duits.
Ik leer zo veel van jou.
Hoeveel jaar leer je al Frans?