Translation of "Zacisnąć" in Dutch

0.004 sec.

Examples of using "Zacisnąć" in a sentence and their dutch translations:

Musisz zacisnąć węzeł.

- U moet de knoop strakker maken.
- U moet de knoop strakker trekken.
- Jullie moeten de knoop strakker maken.
- Jij moet de knoop strakker maken.
- Je moet de knoop strakker trekken.