Translation of "Upiekła" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Upiekła" in a sentence and their dutch translations:

- Upiekła ciasteczka.
- Upiekła ciastka.

Zij heeft koekjes gebakken.

Upiekła ciasteczka.

Zij heeft koekjes gebakken.

Upiekła mi ciasto.

- Ze heeft voor mij een cake gebakken.
- Ze bakte een cake voor mij.