Examples of using "行きましょう。" in a sentence and their dutch translations:
Laten we gaan.
Zijn we weg?
Laten we naar het strand gaan.
Ja, laten we gaan!
Waar zullen we naartoe gaan?
Laten we samen gaan eten.
Laten we met de bus gaan.
Gaan we?
"Laten we gaan" zei hij tegen mij.
Ik ga daar in uw plaats naartoe.
Laten we naar het strand gaan.
- Kom, we zijn weg.
- Laten we gaan!
Laten we uit eten gaan vanavond.