Examples of using "何をしているの。" in a sentence and their dutch translations:
Wat doe je?
- Wat ben je aan het doen?
- Wat doe je nu?
- Wat ben je nu aan het doen?
- Wat zit je nu te doen?
- Waar bent u mee bezig?
Wat doe je momenteel?
- Wat ben je aan het doen, papa?
- Vader, wat doe je?
Hee jij daar! Wat ben je aan het doen?
Wat doet je tante?
Wat doe je?
Hee jij daar! Wat ben je aan het doen?
Sam, wat ben je aan het doen?
- Wat doe je?
- Wat ben je aan het doen?
- Wat doe je, papa?
- Wat ben je aan het doen, papa?
- Wat doe je hier?
- Wat doet gij hier?
- Wat doe je?
- Waar bent u mee bezig?
- Wat doe je?
- Wat ben je aan het doen?
- Wat bent u aan het doen?
- Wat zijn jullie aan het doen?
- Waar bent u mee bezig?
- Wat doet u?
- Waarmee ben je bezig?
- Wat zit je te doen?
- Wat zitten jullie te doen?
- Wat doen jullie?
- Waarmee zijn jullie bezig?