Examples of using "においが" in a sentence and their dutch translations:
Het ruikt vrij sterk.
Die bloem ruikt sterk.
Als ik modder gebruik verhult dat mijn geur.
Hij maakt het goed. Hij kan me ruiken.
- Zijn kleren stinken altijd.
- Zijn kleren ruiken altijd slecht.
- Zijn kleding stinkt altijd.
In de keuken riekt iets aangebrand.
De geur van rozen vulde de kamer.
Maar de vacht van grote katachtigen ruikt vaak helemaal niet.
De geur deed me denken aan een nacht jaren eerder.
Die koffie ruikt goed.
Ruik je niets vreemds?