Examples of using "Répát" in a sentence and their dutch translations:
- Hij heeft een hekel aan wortels.
- Hij haat wortelen.
- Ik houd van wortelen.
- Ik hou van wortelen.
- Ik hou van wortels.
Tom haat wortels.
Konijnen houden van wortels.
- De haas stal een wortel uit de tuin.
- De haas heeft een wortel uit de tuin gestolen.