Examples of using "賛成です。" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben het ermee eens.
Ik stem er volledig mee in.
Ik ben het met hem eens.
Ik ben het eens met Tom.
- Ik ben het ermee eens.
- Akkoord.
Ik stem in uw voorstel toe.
Ik keur dit project goed.
"Ik ben het met hem eens." "Ik ook."
Ik ben het ermee eens.
- Ik ben het met u eens.
- Ik ben het met jullie eens.
Voor het merendeel ben ik het eens met wat hij zei.
Ben je voor of tegen mijn project?
Ben je vóór of tegen het voorstel?
Over dit onderwerp ben ik het met je eens.
Ben je voor of tegen abortus?
Ben je vóór of tegen het voorstel?
Zijt ge voor of tegen ons plan?
Zijn jullie voor of tegen zijn idee?
Ik ben het er volkomen mee eens.
Bent u ervoor dat arbeiders meer geld krijgen?
Ik ben het met je eens.
- Ik ben het ermee eens.
- Ik ben dezelfde mening toegedaan.
Ik ben het helemaal met je eens.
- Ik ben het helemaal met je eens.
- Ik ben het geheel met je eens.