Examples of using "私よ!" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben het.
Ik ben het.
Ze rent sneller dan ik.
Hij weegt tien kilo meer dan ik.
Hij is drie jaar ouder dan ik.
Hij weegt tien kilo meer dan ik.
Jack is drie jaar ouder dan ik.
Hij is groter dan ik.
Hij is slimmer dan ik.
Hij is drie jaar ouder dan ik.
Tom is ouder dan ik.
Tom is groter dan ik.
Mijn jongere broer is groter dan ik.
- Hij is tien kilogram zwaarder dan ik.
- Hij weegt tien kilo meer dan ik.
Ik ben het.
Bill is twee jaar ouder dan ik.
Jij bent groter dan ik.
Hij spreekt beter Engels dan ik.
Hij is twee jaar jonger dan ik.
Hij speelt beter piano dan ik.
Ze is kleiner dan ik.
Mijn moeder staat eerder op dan ik.
Hij kan sneller rennen dan ik.
Hij is twee jaar ouder dan ik.
Hij spreekt beter Engels dan ik.
Ze is twee jaar ouder dan ik.
Hij kan niet ouder dan ik zijn.
Al mijn broers en zusters zijn groter dan ik.
- Hij is niet langer dan ik.
- Hij is niet groter dan ik.
Mijn zoon is langer dan ik.
Jimmy is twee jaar jonger dan ik.
Hij zwemt beter dan ik.
Hij is twee jaar ouder dan ik.
Hij spreekt beter Engels dan ik.
Mijn neef is iets ouder dan ik.
Ze is zes jaar ouder dan ik.
Ze is vijf jaar jonger dan ik.
Jij hebt meer energie dan ik.
- U bent langer dan ik.
- Jij bent groter dan ik.
Hij weegt tien kilo meer dan ik.
Zij is veel groter dan ik.
Hij is een hoofd groter dan ik.
Bill is twee jaar ouder dan ik.
Hij ging voor mij het water in.
- U bent langer dan ik.
- Jij bent groter dan ik.
Ze is daar beter in dan ik.
Tony spreekt beter Engels dan ik.
Mijn neef is iets ouder dan ik.
Taro spreekt beter Engels dan ik.
En daarin is ze zoveel groter dan ik ben,
John is twee jaar ouder dan ik.