Examples of using "私も。" in a sentence and their dutch translations:
- Ik ook.
- Insgelijks.
Ik ook.
Ik ben ook leraar.
- Ik ook.
- Ik ben hetzelfde.
- Ik ben ook zo.
- Insgelijks.
Ik ga ook.
Ik ging ook.
- Ik ben ook leraar.
- Ook ik ben leraar.
- Ik denk het ook.
- Dat denk ik ook.
- Ik ben ook leraar.
- Ook ik ben leraar.
- Ik ook niet.
- Evenmin kan ik.
Ik ben oud.
Ook ik ben zeventien.
- Ik ook.
- Ik ook!
Ik doe mee.
Met mij gaat het ook goed.
Ik ben ook een toerist.
- Mag ik komen?
- Kan ik komen?
"Ik heb zin om te kaarten." "Ik ook."
- Ik ook.
- Ik ook!
- Ik hou er ook niet van.
- Ik houd er ook niet van.
- Ik vind het ook niet leuk.
- Ik hou er evenmin van.
- Ik kan het ook niet verklaren.
- Ik kan het ook niet uitleggen.
Dat gevoel heb ik ook.
"Ik heb zin om te kaarten." "Ik ook."
Als Tom gaat, dan ga ik ook.
"Ik heb een hekel aan wortels." "Ik ook."
Ik dacht aan hetzelfde.
Ik hou ook van muziek.
Absoluut, heb ik al gedaan.
Ik vind het ook niet leuk.
Dank u, met mij gaat het goed.
Ik herkende dat gevoel.
"Ik ben het met hem eens." "Ik ook."
Ik dacht hetzelfde, toen ik jong was.
Ik zou precies hetzelfde kiezen.
Hij had 'n podcast en ik ook,
Ik zal ook gaan, tenzij het regent.
"Zij houdt van muziek." "Ik ook."
Tom, als jij niet gaat, ga ik ook niet.
Dit komt beslist overeen met mijn eigen ervaring.
Hij gaat, net als ik, niet naar de picknick.
Mijn zus houdt van meloenen en ik ook.
"Ik reis graag." "Ik ook."
Ik zal het hetzelfde doen.
Ik ben er - net zoals hij - niet van overtuigd.
Ik spreek Frans even goed als zij.
Laat me binnen.
- Jij bent moe en ik ook.
- U bent moe en ik ook.
Natuurlijk ga ik.
Niet alleen zij maar ook ik kreeg een uitbrander van de leraar.
- Ik kan het ook niet verklaren.
- Ik kan het ook niet uitleggen.
Zoals de meesten onder jullie, heb ik een dozijn apps op mijn gsm,
Tom is niet de enige die moet studeren. Ik moet dat ook.
- "Mag ik erbij komen?" "Tuurlijk."
- "Mag ik meedoen?" "Ja hoor."
Ik heb hem laatst ook nog iets als kerstcadeau gegeven.
Als je morgen gaat vissen, ga ik ook.
Peggy is niet naar het toneelstuk geweest en ik ook niet.
Misschien ben ik te oud.
Ik heb geld ingezameld met mijn stichting en steun de school in Thame.
- Dat hoop ik.
- Ik hoop het.
Het potlood dat goed schrijft, is van mij.
Als jij niet gaat, ga ik ook niet.
Ik ben het met je eens.
Hij zei dat zijn vader architect was en dat hij het ook wil worden.
"Is het goed als ik met jullie meega?" "Natuurlijk!"
- Ik ben trots op je.
- Ik ben trots op u.
- Ik ben trots op jullie.
- Ik ben trots op jou.
Jij spreekt uitstekend Frans. Ik wou dat ik het zo goed als jij kon spreken.