Examples of using "病気です。" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben ziek.
Ik ben ziek.
Hij is ziek.
Ik ben ziek.
Wat heb ik?
Sinds wanneer is zij ziek?
Mijn broer is ziek sinds gisteren.
Maria vroeg me: "ben je ziek?"
En dit is een ziekte die 60,000 mensen per jaar doodt in de US.
Mijn broer is ziek sinds gisteren.