Examples of using "彼は誰?" in a sentence and their dutch translations:
Wie is hij?
Wie is hij?
Wie is hij?
"Wie is dat?" "Dat is Jim."
Met wie spreekt hij?
Hij was erg vriendelijk tegen iedereen.
Hij weet niet aan wie hij het moet vragen.
Hij liet niemand zich met zijn privézaken bemoeien.
Hij is een door iedereen gerespecteerd geleerde.
Wie is zij?