Examples of using "大学生です。" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben student aan de universiteit.
- Ik ben student aan een universiteit.
- Ik ben student aan de universiteit.
- Ik ben student.
- Ik ben een student.
Studeer je?
Ik ben student aan een universiteit.
Tom is een student aan de universiteit.
Zij is een student.
- Ik ben student.
- Ik ben een student.
Tom is een student.
Hij is een student.
Zij is een student.