Examples of using "元気です。" in a sentence and their dutch translations:
- Hoe gaat het met je?
- Hoe maak je het?
Alles OK met jou?
Hoe gaat het met u?
- Ik ben oké, dank je.
- Ik ben in orde, dank je.
Hoe is het met uw familie?
Met mij gaat het ook goed.
Mijn hele familie maakt het goed.
Gaat het goed met haar?
Hoe gaat het, Tom?
- Hoe gaat het?
- Hoe gaat het met je?
- Hoe gaat het ermee?
- Hoe gaat het met u?
- Hoe gaat het met jullie?
Goed, dank u. En met u?
Hoe gaat het met je vrouw?
Hoe gaat het met je ouders?
- Goedemorgen, hoe maakt u het?
- Hoi, hoe gaat het?
Hoe is het met uw familie?
Hoe gaat het met je vader?
- Goedemorgen, hoe maakt u het?
- Hé, hoe gaat het met je?
- Hoi, hoe gaat het?
Dank u, met mij gaat het goed.
- Goed, en met u?
- Goed, dank u. En met u?
Dag Susan. Hoe gaat het?
- Goed. En jij?
- Goed. En u?
Is ze gezond?
Het gaat goed met mij.
Hoe gaat het met u?
Hoe maak je het?
- Hoe gaat het?
- Hoe gaat het met je?
- Hoe gaat het ermee?
- Hoe gaat het met u?
- Hoe gaat het met jullie?
Hoe gaat het met je? Ik heb je al tijden niet gezien.
Mijn gehele familie maakt het erg goed.
Hoe gaat het met uw echtgenote?
Hoe gaat het met je zus?
- Hoe gaat het met je vrouw?
- Hoe gaat het met uw echtgenote?
Ik ben in orde, dank je.
Het gaat goed met me, dank u. En met u?
- "Hoe gaat het met u?" "Met mij alles goed, dank u."
- "Hoe gaat het?" "Goed, dank je."
Dag Susan. Hoe gaat het?
Hoe gaat het met je? Ik heb je al tijden niet gezien.
Hé, hoe gaat het met je?
Ben je oké?
Mij gaat het goed.
- Hoe is het met uw familie?
- Hoe gaat het met je gezin?