Examples of using "わかった。" in a sentence and their dutch translations:
Ik begrijp het.
Oké. Sorry.
Het bleek waar te zijn.
- Heb jij begrepen wat hij zei?
- Hebt gij begrepen wat hij zei?
Tom begreep het.
Oké, laten we eens proberen.
Niets zeggen, oké?
Zeker. Een ogenblikje.
De man bleek een privédetective te zijn.
Ik begrijp het.
- Ik herkende Mary op het eerste gezicht.
- Ik herkende Maria op het eerste gezicht.
Ik kwam erachter dat Kate rijk was.
Het is niet bekend wat er zal gebeuren.
Ik vond het makkelijk om Engels te spreken.
Ik herkende hem in het eerste ogenblik.
Wat hij zei, bleek waar te zijn.
Zo gauw als ik hem zag, wist ik dat hij boos was.
Ik kreeg de grote lijnen mee van wat hij zei.
Het bleek dat hij niets anders was dan een leugenaar.
Het bleek dat mijn herinnering merendeels klopte.
Wat zij zei bleek niet waar te zijn.
Hoe wist ge dat hij getrouwd is?
Ik vond het moeilijk om vriendelijk te zijn tegen de anderen.
- Hoe wist je dat ik honger had?
- Hoe wist je dat ik trek had?
Toen ze zagen dat ze aan het verliezen waren, gaven ze op.
Zo gauw als ik hem zag, wist ik dat hij boos was.
... Hé, hé jullie twee, gaan alle hekken los als je weet dat ik trakteer?
Heb jij begrepen wat hij zei?
Het gerucht over haar dood bleek niet waar te zijn.
Ik kwam te weten dat de vrouw die ik als verpleegster gezien had, eigenlijk dokter was.
Heb jij begrepen wat hij zei?
Ik herkende de leerkracht onmiddellijk, want ik had hem al eerder ontmoet.
- Aha.
- Ik snap het.
Ik vond het boek interessant.
- Heb jij begrepen wat hij zei?
- Hebt gij begrepen wat hij zei?
Ik zag in één oogopslag dat hij een gewone man was.
- Begrepen.
- Ik begrijp het.
- Ik snap het!
- Oké.
- Ik begrijp dat wel.
- Dat begrijp ik.
Ik heb de doos leeg gevonden.