Examples of using "ます。" in a sentence and their dutch translations:
- Ik stap op.
- Ik neem ontslag.
- Ik dien mijn ontslag in.
De rijken worden rijker en de armen worden armer.
Ik hoop dat het beter gaat met uw broer.
Het wordt erger en erger.
hoe sterker de gedachte eraan wordt.
Ik zal het doen.
Hij werd steeds beroemder.
- Ik ben Tom.
- Ik heet Tom.
Ik kom graag.
"Kunt gij gitaar spelen?" "Ja."
Het verhaal werd alsmaar interessanter.
Hij werd groter en groter.
Drink je koffie?
- Ik stap op.
- Ik neem ontslag.
- Ik dien mijn ontslag in.
- Ik kap ermee.
- Ik stop ermee.
Ik kom terug.
Mijn broer is nu in Australië.
Heb je een hond?
Ik doe de afwas.
Kan ik met een creditcard betalen?
"Speelt zij tennis?" "Ja."
"Komt hij?" "Nee, ik denk het niet."
Kan je pianospelen?
Het verhaal werd spannender en spannender.
Ik drink koffie.
Ik ren elke dag.
De menigte wordt groter en groter.
app biedt:
Eet smakelijk!
Ik kan wachten.
Kun je zwemmen?
Speel je tennis?
- Ik neem het.
- Ik neem het wel aan.
Zij zijn in de keuken.
Ik heb een scherpe pijn in mijn borstkas.
Ik ben in Londen.
Mijn broer is nu in Australië.
Ik gebruik het.
Heb je een lucifer?
- Spreek je Engels?
- Spreekt u Engels?
- Spreken jullie Engels?
Kan ik met een creditcard betalen?
- Kun je me horen?
- Kan je me horen?
- Kunt u Frans spreken?
- Kan je Frans spreken?
- Kunnen jullie Frans spreken?
Ik denk het.
Ik ben zo terug.
- Ik ga voor een paar dagen de stad uit.
- Ik verlaat de stad voor een paar dagen.
Mary kan zwemmen.
Vlees of vis?
Ik heb een voorstel.
Kan je dit beantwoorden?
- Zijn er vragen?
- Vragen?
Ik ben nu op het vliegveld.
Ik eet hier.
De wereld verandert steeds sneller.
- Ik kom graag.
- Ik kom met plezier.
Ik kom, indien nodig.
- Een aardbeienijsje, alstublieft.
- Een aardbeienijsje, alsjeblieft.
Ik ga slapen.
- Bezet!
- Het is bezet.
Ga je het doen?
Ik sport.
Ik zal u vergezellen.
- Excuseer.
- Sta me toe.
We zijn aangekomen.
Stap je af?
Ik geef me over.
Ik heb een broer.
- Ik neem ontslag.
- Ik stop ermee.
- Rookt u?
- Roken jullie?
- Rook je?
Spreekt u Frans?
Drink je?
zal ik die wetenschap waarschijnlijk minder vertrouwen.
Het ligt onder de stoel.
"Ligt er een boek op de stoel?" "Ja, dat is er."
Ik kan zwemmen.