Examples of using "ただいま。" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben weer thuis.
Ik ben thuis.
De band is tijdelijk uit elkaar gegaan.
Mary is net thuisgekomen.
- Ik ben er weer! O, hebben we visite?
- Ik ben er weer! O, hebben we bezoek?
Het geeft de bezettoon.