Examples of using "انا" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben een monnik.
Ik ben in orde.
Ik heb geluk.
- Ik ben je vriend.
- Ik ben uw vriend.
- Ik ben jullie vriend.
Ik ben ingenieur.
- Ik ben een kok.
- Ik ben een chef.
Ik ben saai.
- Aha.
- Ik snap het.
Ik ben zwanger.
Ik ben Charlie.
Ik ben het.
Ik ben verward.
Ik ben ambitieus.
Ik ben de duivel.
- Dat vind ik leuk.
- Ik vind dat leuk.
Ik kom uit Frankrijk.
Met mij gaat het goed en met jou?
Ik ben geen toerist.
Ik heb een toeristenvisum.
Ik heb mijn haar niet gewassen.
Ik vind ze allebei leuk.
Ik ben hier als toerist.
Ik heb dyslexie.
Ik ben in verwachting.
Ik wil Engels leren.
Ik heb niets gezien.
Ik leer Arabisch.
Het gaat goed met me. En met jou?
Ik sta achter hem.
- "Hoe gaat het met u?" "Met mij alles goed, dank u."
- "Hoe gaat het?" "Goed, dank je."
Ik realiseerde me dat, terwijl ik werkte aan het verbeteren van AI,
Ik kom hier dat grote mysterie aanpakken.
Ik werk zelfs op zondag.
Ik wil Engels leren.
Ik ben te moe om nog verder te stappen.
Hij verdient drie keer meer dan ik doe.
Ik hou van jou.
Ik ben gevoelig voor kou. Mag ik nog een deken hebben?
Hij verdient drie keer zoveel als ik.
- Ik weet gewoon niet wat ik moet zeggen...
- Ik weet eenvoudig niet wat te zeggen...