Examples of using "座って" in a sentence and their dutch translations:
- Mag ik mij hier zetten?
- Kan ik hier zitten?
Mag ik hier zitten?
Kan ik hier zitten?
Nee, ga zitten.
Er zat een kat op de stoel.
Tom zat naast Mary.
Tom zat op de grond.
Hij zit aan tafel.
Laten we gaan zitten en een beetje rusten.
De oude man zit.
- Kan ik hier zitten?
- Mag ik hier zitten?
U mag op de stoel gaan zitten.
Tom zat naast Mary.
We konden alleen nog maar zitten en wachten.
Ze zette zich en rookte.
Is het goed als ik hier zit?
Zij zat onder een boom.
Kom hier, meisje, ga zitten!
Er zat een kat op de stoel.
Kan ik daar zitten?
Zet u en rust wat.
Ga er gewoon comfortabel bij zitten
Zit daar niet maar achter je pc, 't is tijd om 'n beslissing te nemen.
Ze zaten op een bank in het park.
Tom zit daar aan die tafel.
Twee kinderen zitten op een hek.
Dus ik zit hier op de achtergrond
richting het onvermijdelijke eind ging,
Hij zat rechtop.
Is het goed als ik hier zit?
Gaat u even zitten.
Die twee daar op de bank waren Amerikanen.
Op een dag toen we in zijn kantoor zaten,
Verder naar het noorden... ...blijft de duisternis langer hangen.
Ze zat omringd door haar kleinkinderen.
Mijn vader en moeder zaten onder een boom.
De oude man zat helemaal alleen.
Tom zit op de sofa een tijdschrift te lezen.
Tom las een boek onder een boom.
Zit niet maar wat achter je computer je moet een belissing nemen.
Hij zat daar een pijp te roken.
Ze zat omringd door haar kinderen.
Hij zat daar met een pijp in zijn mond.
Tom zat op de bank te roken.
Een bewaker zat met zijn benen gekruist.
Ze zaten om de tafel te kaarten.
Beethoven ging naar de piano, zette zich, en begon te spelen.
Blijf zitten.
- De oude man zat daar in kleermakerszit.
- De oude man zat daar met gekruiste benen.
Twee kinderen zitten op een hek.
Ik zou het op prijs stellen als ze naast me zou komen zitten.
Een rustig plekje om te zitten en te rusten zou al genoeg zijn.
Ik zou het op prijs stellen als ze naast me zou komen zitten.
met haar dochter van middelbare leeftijd naast haar
Toen ik hem zag, zat hij in de bibliotheek.
Zou ik aan het gangpad kunnen zitten?
De vrouw die daar zit, is zijn huidige vrouw.
Daar hij moe was, zat hij in de sofa met gesloten ogen.
Kom naast me zitten.
Ik zag hem voorovergebogen op de grond in de onesie.
We waren zo opgewonden dat we niet stil konden zitten.
- Gaat u zitten.
- Zet u, a.u.b.
- Alstublieft, zet u.
- Wilt u zo vriendelijk zijn te gaan zitten?
- Ga zitten alstublieft.
Gaat u zitten.