Examples of using "これ?" in a sentence and their dutch translations:
Kijk eens naar dit.
- Ik neem het.
- Ik neem het wel aan.
Wat is dit?
Is dit jasmijn thee?
Neem dit aan.
Vind jij dit goed?
Is dit van Tom?
Dit is een hond.
Wat is dit?
Van wie is dit?
- Is dit cool?
- Is dit gaaf?
Dit is een potlood.
Kijk dan.
Hé!
Wat is dat?
Wat is dit?
- Wiens boek is dit?
- Van wie is dat boek?
Dit is van mij, en dit is van jou.
- Dit is een vergissing.
- Dit is een fout.
- Wat is dat?
- Wat is dit?
Dit is van de wolfsmelkfamilie. En wolfsmelk kan dodelijk zijn.
Wiens boek is dit?
Lees dit.
Is dit een rivier?
- Wat is dit?
- Wat is dit in hemelsnaam?
Dit is een bloem?
Dit is mijn auto.
- Ben je nu tevreden?
- Ben je nu blij?
- Bent u nu blij?
- Zijn jullie nu blij?
- Ben je nu gelukkig?
Dit is mijn rekenmachine.
...en vissporen...
Hé! Stil!
Dit is raar.
Is dit wijn?
Gebruik dit!
Draag dit.
Zijn deze schoenen van Tom?
Van wie is dit glas?
Het is waar.
Repareer dit.
Dit past perfect.
Wat is dit voor een geluid?
Wiens boek is dit?
Dit is een hond.
Kan je dat ding eten?
Dit is van mijn vader.
- Van wie is dat?
- Van wie is dit?
Dit zijn mijn boeken.
Dit is te lang.
Wiens boek is dit?
Kan ik dit eten?
Wat is dit in hemelsnaam?
- Dit is mijn auto.
- Dat is mijn auto.
Dit is de vlag van Japan.
Dit is mijn woordenboek.
Kijk, dit touw is duidelijk onderdeel van de kouderoute.
Dit gaat daarop.
Nee, dit gaat niet werken.
Hier is de grote Australische zeekat.
Ik wil het.
Dit is een leeuw.
Wat is deze geur?
- Dit is een boek.
- Dat is een boek.
Wat is dat?
Dit functioneert.
- Het is vuilnis.
- Het is rotzooi.
- Het is afval.
- Het is rommel.
Dit is ook een appel.
Dit is verrassend.
Dit is Italië.
Dit is mijn dochter.
Dit is gratis.
- Dit is een paard.
- Dit is een ros.
Dit is een moskee.
Het is een harp.
Is dit een moskee?
Mag ik dit aanraken?
- Hoe noem je dit?
- Hoe heet dit?
Van wie is deze tas?
Hiermee moet het lukken.