Examples of using "You've" in a sentence and their dutch translations:
- Je hebt gewonnen!
- U heeft gewonnen!
- Jullie hebben gewonnen!
- Je hebt het gedaan!
- Het is je gelukt!
- Je hebt gewonnen!
- U heeft gewonnen!
- Jullie hebben gewonnen!
- Je bent verdikt.
- Je bent dik geworden.
U bent veranderd.
- Je bent groot geworden.
- U bent groot geworden.
- Jullie zijn groot geworden.
- Je faalde.
- Jullie faalden.
Je hebt het geprobeerd.
- U heeft gewonnen!
- Jullie hebben gewonnen!
Je bent veel veranderd!
Je bent te ver gegaan!
- Je hebt haar hart gewonnen.
- Je won haar hart.
- Je won zijn hart.
- Je hebt zijn hart gewonnen.
Dat moet wel een grap zijn!
Je hebt me verkeerd begrepen.
- Je bent verdikt.
- Je bent dik geworden.
- Je hebt gezelschap.
- Je hebt bezoek.
Je bent teruggekomen?
- Het is je gelukt.
- Je hebt het.
- Je hebt het gehaald.
- Je was erbij.
- Je was daar.
- Je bent er geweest.
- Je bent geselecteerd.
- Ze hebben je uitgekozen.
- Ze hebben je geselecteerd.
- Ze hebben je betaald.
- Je bent betaald.
- Jullie hebben wilskracht.
- U heeft wilskracht.
- Jij hebt wilskracht.
Men is je vergeten.
Je hebt iets gevonden.
Je hebt post.
Je hebt mij.
Je bent beter geworden.
Je bent duidelijk volwassener geworden.
- Je hebt het gedaan!
- Jij hebt ’t gedaan!
- Je bent gedagvaard.
- U bent gedagvaard.
- Jullie zijn gedagvaard.
- Je hebt me geïnspireerd.
- U heeft me geïnspireerd.
- Jullie hebben me geïnspireerd.
- Je bent beroofd.
- Ze hebben je beroofd.
Doe alsof u gewonnen hebt.
Je hebt veel fouten gemaakt.
Goed, je hebt me overhaald.
Je probeerde het.
- Je hebt een bezoeker.
- U heeft een bezoeker.
- Jullie hebben een bezoeker.
Je hebt mijn helm.
Je hebt koorts.
U bent gegroeid, Tom.
Je hebt het probleem gevonden.
- U heeft een fout gemaakt.
- Je hebt een fout gemaakt.
- Jullie hebben een fout gemaakt.
Je hebt je portemonnee laten vallen.
- Je hebt haar hart gewonnen.
- Je won haar hart.
Je hebt me gelukkig gemaakt.
Je hebt het verkeerd.
U heeft gewonnen!
Je hebt het ernaar gemaakt.
- Jij wint!
- U wint!
- Jullie winnen!
- Je hebt gewonnen!
- U heeft gewonnen!
- Jullie hebben gewonnen!
- Je hebt je geloofwaardigheid verloren.
- Je bent je geloofwaardigheid kwijt.
Man, wat ben je groot geworden!
Je bent dikker geworden.
Jullie moeten wachten.
Je hebt je arm gebroken.
Je hebt veel fouten gemaakt.
- Je won zijn hart.
- Je hebt zijn hart gewonnen.
Jij hebt het vuilnis weggegooid.
Ik ben bang dat je dit verkeerd hebt begrepen.
Ik ben bang dat je me verkeerd hebt begrepen.
Je hebt meer postzegels gekocht dan nodig zijn.
- Je bent bedrogen.
- Ze hebben je voor de gek gehouden.
Ik heb alles gedaan wat je me gevraagd hebt.
Dit kon je altijd al,
Je hebt dit verhaal eerder gehoord.
- Je hebt me goed advies gegeven.
- U heeft me goed advies gegeven.
- Jullie hebben me goed advies gegeven.
- Je bent veranderd.
- U bent veranderd.
- Je hebt de verkeerde persoon.
- Jullie hebben de verkeerde persoon.
Je moet naar huis gaan.
Je hebt een blauw oog.
U heeft een auto, toch?
U moet me beschermen.
Laat me zien wat je hebt.
Ik denk dat je wel genoeg geoefend hebt.
Je hebt me je verkoudheid doorgegeven.
- Je was goed voor ons geweest.
- Jullie waren goed voor ons geweest.
- U was goed voor ons geweest.
Je moet opstaan.
Dit moet je lezen.
Jullie aten.
Bel me op als je aangekomen bent.
Je moet hem helpen.